De schaal van ons onderwijs

‘De inspectie komt tot de conclusie dat het onderwijs op het St. Michaël College succesvol is: de leerlingen ontwikkelen zich goed in een levendige, zorgzame schoolcultuur. […] Het St. Michaël College is een stimulerende en veilige school waar men op een respectvolle en ontspannen manier met elkaar omgaat.’
Citaten uit het rapport van het periodiek kwaliteitsonderzoek door de Onderwijsinspectie dit jaar. Het is een rapport waar we trots op mogen zijn, te meer omdat de Onderwijsinspectie tegelijkertijd constateert dat ook ons toekomstperspectief goed is, kansen biedt.

Meer dan 1000 leerlingen

Dat neemt niet weg dat we het komend jaar een probleem hebben. We gaan lesgeven aan meer dan 1000 leerlingen. Dat hebben we niet gewild. Het is het niet beoogde resultaat van twee positieve ontwikkelingen: een veranderend patroon van door- en uitstroom in de hogere klassen (er gaan, tot mijn grote vreugde, weer leerlingen van het vmbo naar de havo en van de havo naar het vwo én we raken onderweg minder leerlingen kwijt) én, opnieuw, een fors grotere aanmelding voor de eerste klas. We hebben dit voorjaar overwogen om te loten. Dat hebben we uiteindelijk om een reeks van goede redenen niet gedaan. Maar bestuur en schoolleiding hebben elkaar plechtig beloofd dat we voor het schooljaar 2005-2006 niet meer dan 180 leerlingen zullen aannemen. Dat dwong ons voor het komend jaar wel – u hebt dat gemerkt – tot ingegrepen in de lestabel om er voor te zorgen dat we zonder uitbreiding van de formatie de meer dan 1000 leerlingen die onze school volgend jaar zal tellen kunnen bergen. Ik heb begrepen dat dat bij sommigen van u twijfel heeft opgeroepen over de financiële gezondheid van onze school. Voor die twijfel is geen reden. Aanpassing van de formatie aan het groeiende leerlingenaantal zou hebben geleid tot een structurele verhoging van de kosten. Omdat de groei van het aantal leerlingen incidenteel is, is zo’n structurele kostenverhoging uiteraard onverantwoord.
We hechten hier op het SMC aan onze schaal. Het SMC is de grootste school voor havo/vwo in de Zaanstreek. We zullen dat de komende jaren ook blijven. Maar organisatorisch zijn we kleinschalig: de school kenmerkt zich door korte lijnen en geringe afstanden. Dat kleinschalige karakter wensen we ook de komende jaren te behouden. Dat zal ons dwingen (u mag ook zeggen: dat zal ons de gelegenheid bieden) tot een selectief toelatingsbeleid.
Behoud van de huidige schaal is uitgangspunt van het nieuwe schoolplan zoals we dat dit jaar hebben vastgesteld. In de gesprekken over het schoolplan, in en buiten school, heb ik regelmatig verteld dat de totstandkoming ervan veel overeenkomsten vertoond met de totstandkoming van een strategisch meerjarenplan voor een onderneming, zoals ik dat ook regelmatig meemaak. Maar er zijn ook grote verschillen. Die zijn vrijwel zonder uitzondering te herleiden tot het verschil in doelstelling tussen een onderneming en een school. Een onderneming onderneemt om geld te verdienen. Ik werk zoals u weet bij een uitgeverij, en half uit gekheid zeg ik wel eens dat als wij morgen ontdekken dat wij met het maken van staal meer geld kunnen verdienen dan met het maken van boeken het voor de hand ligt dat wij overmorgen staal gaan maken. Een school biedt geen onderwijs om daar geld mee te verdienen. Bij een school is geld een middel, geen doel.
Dat verschil impliceert ook dat groei in het bedrijfsleven anders wordt beoordeeld dan in het onderwijs het geval zou moeten zijn. In het bedrijfsleven wordt groei in financiële termen gedefinieerd: meer omzet, meer winst. In het onderwijs is groei een kwestie van aantallen mensen: meer leerlingen, meer personeel. En in beide gevallen regeert de markt. Groeit een bedrijf te snel, dan neemt de overhead toe of de kwaliteit van het geleverde product af en grijpt de concurrentie zijn kans, met als resultaat daling van de omzet en afkalving van de winst. Groeit een school te sterk, dan kalft de onderwijskwaliteit af, met als gevolg dat leerlingen uitwijken naar andere, concurrerende scholen en het leerlingenaantal weer terugloopt. Dat is gezond.

Schaalvergroting en bureaucratisering

Maar er is de laatste tien, twintig jaar in het onderwijs wat veranderd. Scholen in het hoger onderwijs, in het beroepsonderwijs, in het voortgezet onderwijs en zelfs in het basisonderwijs zijn opgegaan in grote bureaucratisch aangestuurde schoolorganisaties. Die schaalvergroting en bureaucratisering zijn in de hand gewerkt door een aantal factoren.
Allereerst natuurlijk door de beleidsdrift van Den Haag. De afgelopen tientallen jaren heeft het onderwijs te lijden gehad onder een ambitieuze hervormingsdrang. Steeds weer kreeg het onderwijs van de politiek nieuwe maatschappelijke opdrachten.
En in het verlengde daarvan was er de wijze waarop de overheid meende de grotere autonomie van de scholen te moeten compenseren door meer regels, controle, verantwoording, verslaglegging. Het georganiseerde wantrouwen leidde ertoe dat regelzucht en controledrift niet af-, maar toenamen. Scholen moeten steeds gedetailleerder rapporteren over hun prestaties, zodat toezichthouders beter kunnen vergelijken en ouders beter kunnen kiezen. U wil niet weten wat een papierwinkel de schoolleiding dit jaar heeft moeten produceren om de bezoekende onderwijs- en arbeidsinspecties tevreden te stellen. Een fascinerend staaltje van Haagse coördinatie was ook om mee te maken hoe de moord op een conrector in Den Haag ertoe leidde dat min of meer gelijktijdig de Arbeidsinspectie en het ministerie van Onderwijs de scholen vroegen gegevens te produceren over het vóórkomen van geweld op school.
De bezuinigingen waaronder het onderwijs de afgelopen decennia heeft geleden, hebben een eigen rol gespeeld in het proces van schaalvergroting en bureaucratisering. Ook bezuinigingen hebben hoge uitvoeringskosten. Vooral de wijze waarop een aantal jaren geleden scholen financieel verantwoordelijk zijn gemaakt voor hun eigen wachtgelders is in dit opzicht belangrijk geweest.
En tot slot is er natuurlijk – laten we eerlijk zijn – het particuliere eigenbelang van schoolleiders. Fusies van scholen leiden tot het ontstaan van bovenschools management waarin salarisschalen te verdienen zijn. Schoolleiders – ik kan het u uit ervaring vertellen – hebben vaak sneller uitgelegd wat een fusie voor hen persoonlijk betekende, dan wat het hun school opleverde.
Schaalvergroting en bureaucratisering hebben geleid tot een onvoorstelbaar gegroeide overhead. Volgens cijfers van de Onderwijsraad nam het bedrag dat de overheid per leerling besteedde tussen 1980 en 2000 toe van gemiddeld € 4500 naar € 5800, een stijging van 28%. In 1980 ging nog 15% daarvan naar zaken als administratie, beleid, beheer, rapportages en papierwerk. In 2000 was dat maar liefst 32%. Daardoor bleef er voor het onderwijs nauwelijks geld over: € 3800 per leerling in 1980, € 4000 in 2000.
En niemand kan uitleggen wat het onderwijs daar beter van wordt.
Als SMC zijn we lid van de Stichting Werkkring. Bestuursvergaderingen vinden in de regel plaats ten kantore van ISA in Amsterdam. De mensen die in dat kantoor werken – uw rector en ik verbazen zich er telkens weer over – zien nooit leerlingen. Dat zal sommigen van u een verademing lijken, maar of het voor een school verstandig is, betwijfel ik. Ik ben niet verbaasd met enige regelmaat schoolleiders tegen te komen die zich erover beklagen dat het beleid dat ze in die mooie kantoren bedenken zo moeizaam ‘landt’ op de werkvloer. Het belangrijkste beleidsmatige effect is in de regel dat de gezonde wedijver tussen onderwijsinstellingen op basis van keuzevrijheid van ouders en leerlingen plaats maakt voor lokale en regionale monopolies. Dat creëert een klimaat waarin kwaliteit niet langer wordt beloond en op den duur dus ook niet meer zal worden nagestreefd.

Aan de Zaan

Uw bestuur en schoolleiding koesteren de zelfstandigheid en de huidige schaal van het SMC. Ze vormen naar onze stellige overtuiging het geheim van ons succes. Want succesvol zijn we. Het rapport van de inspectie na afloop van het periodiek kwaliteitsonderzoek van dit jaar laat daar geen misverstand over bestaan. ‘Mens worden’ dat was het motto dat de inspecteurs aan hun rapport hadden willen meegeven. Een groter compliment kunnen we als school haast niet krijgen.
Natuurlijk staat het rapport van de inspectie ook stil bij punten die onze aandacht behoeven: we hebben moeite met differentiatie in didactiek tussen havo en vwo (wat overigens niet zichtbaar is in de resultaten op de havo: we hebben dit jaar een onwaarschijnlijk succesvolle havo-lichting hebben mogen uitzwaaien), we zijn nog onvoldoende in staat uitdagingen in de les te creëren, de mate waarin docenten zich aan de eigen schoolregels houden laat te wensen over, we hebben moeite om al onze leerlingen voldoende uren onderwijs te bieden – ik ken kinderen die vandaag officieel vakantie kregen, maar de afgelopen drie weken nauwelijks op school zijn geweest; ik weet hoe het komt en heb er dus alle begrip voor, maar of we het terecht vinden of niet: er wordt een probleem van gemaakt. Het zijn stuk voor stuk punten die onze aandacht hebben en waarop in het kader van het nieuwe schoolplan – een ander succes van het afgelopen jaar – beleid zal worden ontwikkeld, beleid dat moet bijdragen aan de realisering van wat we hebben geformuleerd als de missie van het SMC: ‘Het SMC is een school voor hoogwaardig bijzonder voortgezet onderwijs dat door de integratie met extra- en parascholaire activiteiten – spectrascholaire activiteiten moet ik inmiddels zeggen – jonge mensen in staat stelt zich te ontplooien tot verantwoordelijke (wereld-)burgers. Het SMC wil jonge mensen kennis overdragen die ertoe bijdraagt hen gaandeweg een zelfstandige positie in de maatschappij te laten innemen. Daarnaast wil het SMC jonge mensen inzicht laten verwerven in sociale, culturele, en politieke vraagstukken. Bij al het handelen staan vier kernwaarden centraal, die kenmerkend zijn voor ons bijzonder onderwijs: begrip, rechtvaardigheid, samenwerking en vrede.’ We zijn een school met ambitie.
Het jaar was succesvol – ook de eindexamenresultaten getuigen daarvan en de realisatie van het Hisparc-project en de plaatsing van een gigantisch aantal zonnepanelen – maar het was, zeker voor sommigen, ook een moeilijk jaar. Er is een zware wissel getrokken op de sectie wiskunde, waar Bert Niessen ernstig ziek werd. En een groot deel van het jaar hebben we het zonder onze rector moeten stellen. Het bestuur wil met nadruk zijn grote waardering uitspreken voor de wijze waarop de conrectoren en met name plaatsvervangend rector Henk Hofer de daardoor ontstane problemen hebben opgevangen. Het bestuur wil met net zoveel nadruk de collega’s en met name de mensen op de administratie bedanken voor de wijze waarop ze Henk, Cas, Mirjam en Ruud daarbij hebben ondersteund. En we stellen met vreugde vast dat Elly haar werkzaamheden inmiddels heeft hervat en weer gezond en vol zelfvertrouwen achter deze tafel zit en dat de schoolleiding de uitdagingen voor het nieuwe jaar – we hopen weer te gaan bouwen – straks op volle sterkte tegemoet kan treden.
Ik wens u en de uwen een buitengewoon prettige, ontspannen vakantie.

Toespraak, gehouden op 9 juli 2004, voor de Algemene Personeelsvergadering op het St. Michaël College in Zaandam, bij gelegenheid van het einde van het schooljaar 2003-2004.

Artikel delen? Graag!

A en BA en B
Vijftig jaarVijftig jaar