De culturele sector praat graag over de intrinsieke waarde van kunst en cultuur en over autonomie als voorwaarde van kunstenaarschap. Maar het is zeer de vraag of kunstenaars werkelijk autonoom zijn en of ze wel autonoom moeten willen zijn. Ja, kunst en cultuur hebben een intrinsieke waarde: ze ontroeren, troosten, maken boos. Maar een discours dat zich beperkt tot die intrinsieke waarde en die geëiste autonomie is in essentie individualistisch en meritocratisch. Kunst en cultuur hebben altijd ook ten dienste van andere belangen gestaan, van kerk en geloof, van vorst en natie.[1]Cf. Stefan Berger (with Christoph Conrad), The Past as History. National Identity and Historical Conciousness in Modern Europe (New York 2015) 90-93. We kunnen ons afvragen of de autonomie die kunstenaars de afgelopen decennia dachten te genieten werkelijke autonomie was. De historicus Bram Mellink laat in zijn dissertatie Worden zoals wij, over de opkomst van de geïndividualiseerde samenleving, zien hoe het zich aan de ontzuiling ontworstelende onderwijs sinds de Tweede Wereldoorlog dienstbaar was aan een maatschappelijk proces van democratisering en individualisering.[2]Bram Mellink, Worden zoals wij. Onderwijs en de opkomst van de geïndividualiseerde samenleving sinds 1945, Amsterdam 2014. Er zijn goede redenen om de vraag te stellen of kunstenaars met de autonomie die ze in de twintigste eeuw veroverden niet dienstbaar waren aan hetzelfde proces. Het heeft ook iets vanzelfsprekends: kunstenaars werken altijd in een context, hun werk ontleent zijn betekenis aan die context.[3]Cf. Arthur Kok, ‘Filosofie van politiek en cultuur. Reflectie over de relatie tussen kunst en economie’ in: Filosofie-TijdschriftXXX/4 (2020) pp. 50-55.
You can’t help it. An artist’s duty, as far as I’m concerned, is to reflect the times,’ aldus Nina Simone in 2013. Die opdracht is actueler dan ooit. Bas Heijne zei het in 2016 in zijn toespraak bij de opening van het Nederlands Theater Festival: ‘Het theater is wakker geschud omdat men zelf hard geconfronteerd werd met een wereld waarin allerlei krachten zijn losgewoeld die schreeuwen om duiding, om inzicht, om bewustwording. Die schreeuwen om – ja – theater.’
[4]Bas Heijne, De Staat van het Theater 2016. De theaterrecensenten van de Volkskrant constateerden het in een terugblik op het seizoen 2017-2018: ‘Het beste theater was ook dit seizoen weer maatschappelijk én artistiek relevant. In de mooiste voorstellingen stonden kleine gebaren van menselijkheid tegenover de grote splijtende krachten. Ze bezorgden bezoekers een geweldige avond, maar stuurden hen met een knagend geweten naar huis.’[5]De Volkskrant 17 juli 2018. Wie in het kunstenveld om zich heen kijkt ziet het overal gebeuren: in het theater, in het steeds groter aantal documentaires dat de bioscoop haalt, in de hiphop en de rap en zelfs in de literatuur klinkt ‘het rumoer van de straat’ door. Dichters des vaderlands, componisten des vaderlands en fotografen des vaderlands houden ieder op hun manier de samenleving een spiegel voor. Arnon Grunberg becommentarieerde ruim acht jaar, van 29 maart 2010 tot en met 16 mei 2018, het nieuws in een dagelijkse column op de voorpagina van de Volkskrant.[6]De ‘Voetnoten’ van Grunberg zijn verzameld: Arnon Grunberg, Alle voetnoten (Amsterdam 2018). Grunberg continueerde na de beëindiging van zijn dagelijkse ‘Voetnoten’ zijn commentaar op de … Lees meer Hij is overigens niet de enige schrijver die zich regelmatig uitlaat over de actualiteit: Gebrand Bakker is columnist in Trouw, Jonathan van het Reve, Christiaan Weijts en Tommy Wieringa in NRC Handelsblad, Özcan Akyol in het Algemeen Dagblad, Esther Gerritsen in de Volkskrant. Toen NRC Handelsblad op 7 oktober 2021 in een special van het Cultureel Supplement aandacht vroeg voor ‘Kunst en Klimaat’, constateerde de redactie bij monde van Mischa Spel: ‘kunst kan het onvoorstelbare voorstelbaar maken, en invoelbaar. […] kunst heeft een troef die het IPCC niet heeft: ze prikkelt de verbeelding die we juist nu zo goed kunnen gebruiken.’ Om vervolgens een staalkaart van prikkelende voorbeelden te presenteren, variërend van de documentaire Bigger Than Us via De Zaak Shell, een theatervoorstelling van Anouk Nuyens en Rebekka de Wit en het Warming Up Festival naar composities van Stefan Prins en Jennifer Walshe.[7]NRC Handelsblad 7 oktober 2021.
En voor ontwerpers is het engagement al helemaal vanzelfsprekend. De essentie van hun beroepspraktijk is het geven van artistiek verantwoorde antwoorden op vragen uit de samenleving. Ontwerpers verbeteren onze infrastructuur, werken met boeren samen om de verspilling van voedsel op het land te beperken en zoeken naar manieren om het draagvlak voor duurzame vormen van energieopwekking te vergroten. Het is geen toeval dat het architecten en designers zijn die tekenden voor Panorama Nederland, het in 2018-2019 gepresenteerde optimistische en aantrekkelijke toekomstperspectief voor de ruimtelijke inrichting van Nederland dat laat zien hoe de grote maatschappelijke vraagstukken van nu de sleutel kunnen zijn voor welkome, structurele verbeteringen in de toekomst.[8]College van Rijksadviseurs, Panorama Nederland, 2018-2019. Wil dat zeggen dat de kunstenaar geëngageerd móet zijn, dat er geen ruimte meer is voor autonomie? Het is – Ilja Leonard Pfeiffer stelde het, toen hij op 21 april 2016 in Tilburg de E. du Perronprijs in ontvangst nam, terecht vast – een verkeerde vraag: ‘Het gaat er niet om of je als schrijver je voordeel kunt doen met betrokkenheid bij de maatschappij, maar dat de maatschappij haar voordeel kan doen met de betrokkenheid van schrijvers. […] Waar het om gaat, is dat de maatschappij zichzelf te kort doet als zij de stemmen van haar schrijvers negeert. De schrijvers kunnen best zonder het maatschappelijk debat, maar het maatschappelijk debat kan niet zonder de schrijvers. Het zou zowel de maatschappij als de schrijvers sieren als ze zich daar nog meer van bewust zouden zijn.’[9]NRC Handelsblad 25 april 2016. Kunst is in zekere zin ‘de autonomie voorbij’.[10]‘Voorbij autonomie’, een onderzoek door Micha Hamel en Sander van Maas, onder auspiciën van de Akademie van Kunsten mei 2016. Natuurlijk, de meeste kunstenaars worden niet gedreven door de sociale of economische betekenis van hun kunst. Ze maken hun kunst vanuit ‘het artistieke perspectief’ dat ‘de nadruk [legt] op het belang van esthetische waarden als schoonheid en inspiratie en op het vermogen van cultuur levens van individuen te transformeren.’[11]Erik Schrijvers, Anne-Greet Keizer en Godfried Engebersen (red.), Cultuur herwaarderen (WRR, Den Haag 2015) blz. 24. Maar het wil niet zeggen dat die kunst geen maatschappelijke betekenis heeft. Kunst kan, aldus Hans den Hartog Jager, ‘iets unieks: het uitdagen, aanscherpen, agenderen en ontregelen van de maatschappij gebeurt door niemand als kunst het niet doet. […] Kunst moet de alligator van de maatschappij zij: spannend, ongemakkelijk, een dier dat vaak stilletjes in een hoekje zit, maar dat zomaar vooruit kan springen, toe kan happen en ons dus zo allemaal scherp houdt, en alert.’[12]Hans den Hartog Jager, ‘Kunst is nu machtelozer dan ze zelf denkt’, NRC Handelsblad 13 oktober 2021. Kunst en cultuur gaan dan ook over meer dan ontspanning en persoonlijke ontwikkeling. Artistieke producties zijn veel meer dan producties van mensen met passie. Ze hebben impact en leveren rendement. Maar denken vanuit autonomie en passie biedt niet de handvatten om dat rendement, in bijvoorbeeld grondprijzen, horeca of product- en beleidsvernieuwing, zichtbaar te maken en op te eisen. Dat vereist een verhaal over maatschappelijk opbrengsten, waarin de culturele sector zich presenteert als onderdeel van een impactketen, van arbeidsmarkt, werknemers, werkgevers, bedrijfsvoering, onderwijs en vestigingsklimaat naar creatief klimaat, burgerschap, activisme, politiek, cultuurbeleid en kunst als voortrekker. Dat verhaal kan langs ten minste drie lijnen worden verteld: een economische, een creatieve en een mythische.

Het economische verhaal

De creatieve sector is een belangrijke factor in de Nederlandse economie: hij is twee keer zo groot als de agrarische sector, vergelijkbaar met de bouwnijverheid en als geheel minder afhankelijk van subsidies en investeringen door de overheid dan bijvoorbeeld de landbouw en de wegenbouw.[13]CBS, Satellietrekening cultuur en media 2015. De bijdrage van cultuur en media aan de Nederlandse economie, Den Haag 2019. Cf. Michiel van der Veen, ‘Het economische belang van de culturele en … Lees meer Het Britse onderzoeksbureau Nesta concludeerde in 2015 dat de werkgelegenheid in de creatieve industrie – als enige bedrijfstak! – gedurende de kredietcrisis was blijven groeien.[14]Max Nathan e.a., Creative Economy Employment in the EU and the UK. A Comparative analysis, Londen 2015. In Nederland was de sector aan de vooravond van de coronacrisis goed voor zo’n 320.000 banen, 4,5% van de totale werkgelegenheid.
De creatieve sector heeft bovendien een positief effect op de rest van de economie. Illustratief is en blijft het rapport Stad en land, dat het Centraal Planbureau in december 2010 publiceerde.[15]Henri de Groot, Gerard Marlet, Coen Teulings, Wouter Vermeulen, Stad en land, Den Haag 2010. Het is een rapport over grondprijzen. CPB-directeur Coen Teulings lichtte de conclusies op 1 februari 2011 in het Provinciehuis in Den Bosch toe: ‘Het cultuuraanbod blijkt meer impact te hebben op de grondprijzen dan economie. In de stad zit alles bij elkaar. Het draagvlak voor de ene voorziening is meteen ook het draagvlak voor de andere voorziening. Daarom is een hoge concentratie van bewoning belangrijk. En als het woonklimaat aantrekkelijk is, betekent dat weer een aantrekkingskracht voor bedrijven.’ Het Brabants Dagblad vatte het een dag later kernachtig samen: ‘Cultuur voor stad relevanter dan banen’.[16]Brabants Dagblad 2 februari 2011. Deze constatering sluit aan bij het werk van de Amerikaanse socioloog Richard Florida,[17]Richard Florida, The Rise of the Creative Class, New York 2002; idem, The Flight of the Creative Class. The New Global Competition for Talent, New York 2005. Cf. idem, The New Urban Crisis. How our … Lees meer dat zijn Nederlandse vertaling kreeg in publicaties van Cor Wijn[18]Cor Wijn, De culturele stad, Amsterdam 2014. en Gerard Marlet. De laatste, econoom en historicus en verbonden aan de universiteiten van Utrecht en Groningen, laat in zijn dissertatie De aantrekkelijke stad zien dat kunst en cultuur een prominente rol spelen in de concurrentiepositie van steden. Steden met een groot en gevarieerd aanbod aan kunst en cultuur zijn meestal ook populaire woonsteden, met de grootste aantrekkingskracht op hoogopgeleide mensen uit de hogere-inkomensgroepen. Deze steden doen het daarom economisch ook beter. Want waar wonen steeds minder het werken volgt, volgt werken wel steeds vaker het wonen. Waar productieve werknemers graag willen wonen, groeien bedrijven en vestigen zich (nieuwe) bedrijven. Waar hoogopgeleide, creatieve mensen wonen, neemt de werkgelegenheid over het algemeen toe.[19]Gerard Marlet, De aantrekkelijke stad, Amsterdam 2010. Bij de introductie van de editie 2011 van de Atlas voor Gemeenten, over ‘de waarde van cultuur voor de stad’, durfde Marlet dan ook de stelling aan dat de macro-economische schade van de toen door staatssecretaris Halbe Zijlstra aangekondigde bezuinigingen een veelvoud zou bedragen van het bezuinigde bedrag. Zijn gelijk haalde hij in 2019, toen de Algemene Rekenkamer haar analyse publiceerde van de effecten van het bezuinigingsbeleid in voorgaande jaren.
Niet voor niets waren dan ook juist ondernemers heel kritisch over het cultuur- en onderwijsbeleid van het eerste kabinet-Rutte. Tijdens de jaarvergadering van de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging op 27 juni 2011 had voorzitter Peter Swinkels het over ‘het rotte ei’ dat Halbe Zijlstra had gelegd. Een jaar eerder waren 25 grote Tilburgse ondernemers al in het geweer gekomen tegen gemeentelijke bezuinigingen op cultuur. ‘Culturele activiteiten’, zo schreven zij in een open brief, ‘prikkelen de verbeelding en scheppen ongekende vergezichten die mensen kunnen inspireren en uitzicht bieden op de zin van het bestaan. Aandacht (blijven) besteden aan cultuur is dan ook van groot economisch belang.’[20]Open brief ondernemingen aan Tilburgse gemeenteraad, 14 maart 2010. Een aantal jaren later was met name Peter Wennink, president van ASML, een krachtig pleitbezorger voor investeringen door de overheid in de Brabantse culturele infrastructuur, vanwege de simpele waarheid dat die infrastructuur belangrijk is voor het woon- en werkklimaat.[21]Het Financieele Dagblad 8 oktober 2016. In de discussie over de culturele paragraaf in het bestuursakkoord waarmee VVD, CDA, Forum voor Democratie en Lokaal Brabant in 2020 een nieuwe toon voor het Brabantse provinciaal beleid proberen te zetten, zei Frans Boekema, emeritus hoogleraar regionale economie in Nijmegen en Tilburg, hetzelfde: ‘Brabant is alleen dan interessant als vestigingsplaats voor (inter)nationale bedrijven als er ook sprake is van een levendige, gevarieerde en volwaardige culturele sector. Als het bestuursakkoord van het nieuwe provinciebestuur wordt uitgevoerd, ben ik bang dat we de slogan “Booming Brabant” voortaan kunnen vergeten.’[22]Brabants Dagblad 16 mei 2020.


Het creatieve verhaal

In een verkenning in Economische Statistische Berichten lieten onderzoekers van TNO zien dat het belang van de culturele en creatieve sector veel verder reikt dan de sector zelf. Ze levert niet alleen eigen producten en diensten, maar ontwikkelt ook creatieve concepten die kunnen worden toegepast bij de productie van andere goederen en diensten. Dit ‘creatief kapitaal’, het directe effect dat de creatieve sector heeft op het creëren van toegevoegde waarde, berekenden zij voor 2017 op 5,2% van het bruto binnenlands product. De auteurs stellen ook dat ‘er legio voorbeelden van creatieve concepten [zijn] die door andere bedrijven zijn overgenomen of vertaald in nieuwe toepassingen zonder dat ze hiervoor de bedenker(s) hebben betaald.’ En ze waarschuwen: ‘Als dit resulteert in een onderinvestering van creatief kapitaal, dan worden innovatie en de economische groei hierdoor gefrustreerd.’[23]Marcel de Heide, Arjen Goetheer en Evgueni Poliakov, ‘Creatieve industrie belangrijker dan gangbare cijfers suggereren’, ESB 104(4775), 4 juli 2019, pp. 317-319. Ook uit het eerdergenoemde onderzoek door het Britse Nesta naar de economische ontwikkeling in zeven lidstaten van de Europese Unie (waaronder Nederland) bleek het grote belang van de creatieve sector voor andere domeinen: het herstelvermogen van de economie na de kredietcrisis van 2008 was groter naarmate meer mensen met een creatieve opleiding werkzaam waren buiten de creatieve sector zelf.[24]Nathan, Creative Economy Employment in the EU and the UK. In de woorden van onze eigen Raad voor Cultuur: ‘De sector heeft aantoonbaar een aanjaagfunctie in tijden van economisch herstel.’[25]Raad voor Cultuur, Brief aan de minister van OCW – scenario’s voor een weerbare en wendbare culturele en creatieve sector, Den Haag 18 mei 2020. Kunst en cultuur zijn dan ook hofleverancier van creativiteit en creativiteitsontwikkeling. In tijden van voorspoed zorgt creativiteit voor welzijn, ontwikkeling en innovatie, in tijden van crisis voor veerkracht, aanpassingsvermogen en verwerking. Niet voor niets plaatste het World Economic Forum voor 2020 creativiteit in de top-3 van belangrijkste competenties voor een toekomstbestendige samenleving, ‘the fourth industrial revolution’.[26]Alex Gray, ‘The 10 skills you need to thrive in the Fourth Industrial Revolution’, World Economic Forum, Davos 2016. Uit onderzoek van de Nieuw-Zeelandse econoom Jason Potts blijkt dat de creatieve sector een cruciale rol speelt bij economische innovaties[27]Jason Potts, Creative industries and Economic Evolution, Cheltenham/Northampton 2011. en de Belgische Diane Nijs, hoogleraar aan de Breda University of Applied Sciences, laat zien dat we complexe maatschappelijke vraagstukken alleen het hoofd kunnen bieden als we gebruikmaken van het innovatiepotentieel of de creativiteit van de hele samenleving.[28]Diane Nijs, Imagineering the Butterfly Effect. Transformation by Inspiration, Den Haag 2014. Voorbeelden zijn er legio. Kunst en wetenschap, lange tijd gerekend tot de tegengestelde domeinen van gevoel versus ratio, vinden elkaar steeds vaker en steeds makkelijker en op hun raakvlak ontstaat vernieuwing. Kunstenaars, creatieve professionals spelen een cruciale rol bij innovaties in de landbouw, in de mode, bij de energietransitie en bij de bevordering van de gezondheid van kwetsbare ouderen.[29]Cf. Peter de Jaeger, Kunst & wetenschap. Over zingende wormen en andere moderne projecten, Amterdam 2020. Louise Fresco, bestuursvoorzitter van Wageningen University, liet er in een column in NRC Handelsblad, geen misverstand over bestaan: ‘maatschappelijke welvaart [komt] uiteindelijk altijd [voort] uit radicaal nieuwe ideeën, van hygiëne of de AOW tot quantumcomputers. Die ideeën komen via een zichzelf versterkend maar onstuurbaar en ongrijpbaar proces uit kunst, design en wetenschap. Daarbij is blootstelling aan kunst essentieel voor individuele creativiteit. Kunst biedt afleiding in de diepste betekenis van het woord: als iets wat de geest afleidt om lateraal, dus anders, te denken, om uit je ooghoeken te kijken. Je in slow motion laten afleiden, nieuwe paden bewandelen, het leidt tot kruisbestuiving.’[30]Louise O. Fresco, ‘Kunst doet nooit wat de samenleving eist’, NRC Handelsblad 15 juni 2020. Maar het gaat niet alleen om de creativiteit van kunstenaars. Creativiteit is van en voor iedereen. ‘Het allerbelangrijkste’, aldus de historicus Ewoud Kieft, ‘wat [verhalen] deden – en doen – is ruimte creëren in ons hoofd. Ze wakkeren de verbeelding aan. Ze vergroten ons voorstellingsvermogen. Ze bereiden ons voor op dilemma’s die soms pas decennia later cruciaal blijken te zijn. Ze dagen uit om verder te kijken dan wat op dit moment vertrouwd is. Ze bereiden voor op onvoorziene situaties, zodat we, als die tegen alle verwachtingen in, werkelijkheid blijken te zijn geworden, althans enig idee hebben kunnen vormen van wat we wel wenselijk vinden, en wat niet. En belangrijker nog: ze wapenen ons tegen degenen die ons willen wijsmaken dat er slechts één onvermijdelijke toekomst mogelijk is.’[31]NRC Handelsblad 22 mei 2020.

De mythe

Een samenleving heeft samenhang nodig. Die samenhang wordt bedreigd door wat de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen ‘de balkanisering van de publieke ruimte’ noemde, waarin alleen nog met geestverwanten wordt gecommuniceerd en het gezag van traditionele autoriteiten, instituties en kennisspecialisten wordt ondergraven.[32]Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Cultuur en identiteit. De veranderende plek van Nederland in de wereld, Amsterdam 2011. Kenmerkend voor die ‘balkanisering’ is het zoeken naar het eigene, een zich alom manifesterende aandacht voor identiteit en authenticiteit. Daarmee is als reactie op wat ervaren wordt als ‘maatschappelijke fragmentatie’ niets mis, zolang we ons maar realiseren dat identiteit altijd gelaagd en veranderlijk is. Identiteit is een poging structuur te geven aan de chaos die onze werkelijkheid is. Ze is het product van onze verbeelding. Maar wat we daarbij nodig hebben zijn verbindingen tussen identiteiten, tussen en met groepen in de samenleving, tussen gisteren en vandaag, tussen vandaag en morgen.[33]Nathalie Heinich, Wat onze identiteit niet is, Amsterdam 2019. Verhalen leggen die verbindingen. ‘Mensen’, aldus Philipp Blom, ‘hebben verhalen nodig, want in plaats van zin en orde biedt de ervaren realiteit steeds weer chaos en onrecht. […] Verhalen verschaffen handeling en structuur, zin en doel, deugd en laster, loon en straf. […] Verhalen maken de wereld begrijpelijk. Zo ontstaat een gedeelde parallelwereld, waarin mensen in staat zijn in grotere en complexere groepen te leven, omdat ze elkaar kunnen herkennen en begrijpen, zonder elkaar ontmoet te hebben.’[34]Blom, Het grote wereldtoneel, blz. 98-99. Cf. Dan McAdams, The Stories We Live By. Personal Myths and the Making of the Self, New York en Londen 1993. Bij het ontstaan en vertellen van die verhalen spelen kunstenaars vanouds een belangrijke rol. De oude Grieken vonden hun gemeenschappelijkheid in de verhalen van Homerus, de Romeinen in hun door Vergilius gecultiveerde Trojaanse afstamming.[35]Simon Price en Peter Thonemann, The birth of classical Europe. A history from Troy to Augustine, Londen 2010, pp. 330-334. Cf. Wilma Keesman, De eindeloze stad. Troje en Trojaanse oorsprongsmythen in … Lees meer Het middeleeuwse Europa vond een gemeenschappelijke taal in de verbeelding van Bijbelse verhalen. Rembrandt, Frans Hals en Vermeer portretteerden de 17e-eeuwse Nederlandse burgerlijke samenleving. Simon Vestdijk en Willem Frederik Hermans stelden de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog ter discussie: in Pastorale 1943 en De donkere kamer van Damokles maakte de eenvoudige tweedeling van goed en kwaad, collaboratie en verzet, plaats voor wat historicus Chris van der Heijden later zou aanduiden als een ‘grijs verleden’.[36]Simon Vestdijk, Pastorale 1943, Rotterdam/’s-Gravenhage 1948; Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles, Amsterdam 1958; Chris van der Heijden, Grijs verleden. Nederland en de Tweede … Lees meer Kunstenaars geven uitdrukking aan de waarden en normen van een gemeenschap en verkennen tegelijkertijd de grenzen ervan. Zo vertellen ze de verhalen die van onze maatschappij een samenleving maken. Ze vormen, bevestigen of veranderen onze identiteit. Dat maakt ons weerbaar en veerkrachtig. In de woorden van Hans Mommaas, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving: kunst en cultuur zijn de voedingsbodem voor nieuwsgierigheid en verbeelding, en verbeelding geeft betekenis aan de werkelijkheid en werkt zo verbindend.[37]Hans Mommaas, De culturele dimensie in de stad van de toekomst, Boekmanlezing 30 juni 2016. Het is ook waar Bas Heijne om vraagt in zijn nieuwste boek, Mens/Onmens: zorg voor een mythe die verbindt. ‘Wanneer er in grote groepen moet worden samengewerkt, heb je een gemeenschappelijk verhaal nodig, een verbindende mythe. Wanneer mensen die elkaar niet kennen een gemeenschappelijk doel hebben, in hetzelfde geloven, zijn ze in staat samen iets tot stand te brengen, een gemeenschap te vormen, gemeenschappelijke waarden te delen. Op de lange duur ontstaat er dan cultuur, gedeelde eigenheid. De relatie tussen mensen die elkaar niet kennen moet dus verbeeld worden. Het is een constructie.’[38]Bas Heijne, Mens/Onmens, Amsterdam 2020, p. 87, vgl. blz. 101-104. Maar, zo constateerde Heijne al eerder: ‘In het westen zijn er geen dragende verhalen die groot genoeg zijn om ons perspectief van de wijde wereld te bevatten.’[39]Bas Heijne, Leeswoede. De wereld van nu in honderd boeken, Wormer 2004, blz. 62. Philipp Blom sluit zich hierbij aan. Hij benadrukt ‘gedeelde ervaringen en verhalen’ als fundament voor een samenleving, maar constateert dat in onze westerse samenleving de kloof tussen verhaal en werkelijkheid zienderogen groter wordt: ‘Het podium van het maatschappelijk debat heeft behoefte aan nieuwe figuren en verhalen om een nieuwe werkelijkheid te beschrijven en houdingen te sterken die aansluiten bij die werkelijkheid.’ Om vervolgens de kunsten de opdracht te geven woorden en beelden te vinden voor het beschrijven van de nieuwe realiteit en wegen naar oplossingen, veranderingen, verbeteringen voor te stellen: ‘Het nieuwe wordt pas denkbaar als het gestalte krijgt, als het zichtbaar en hoorbaar wordt, als het emotioneel raakt. Dat is de essentie van het werk van kunstenaars en denkers, van podia van een dramatisch innerlijk leven dat via diverse media communiceert, verbinding maakt met het publiek ervan en pas op die manier verandering überhaupt mogelijk maakt.’[40]Blom, Het grote wereldtoneel, blz. 118, 123, 131. Het is een opdracht die Bas Heijne in 2004 al formuleerde: ‘De kunst moet niets natuurlijk, maar dit is wat kunst kan – reële betekenis geven in een wereld die betekenisloos dreigt te worden.’[41]Heijne, Leeswoede, blz. 70.

lees verder: Brede welvaart

Referenties

Referenties
1 Cf. Stefan Berger (with Christoph Conrad), The Past as History. National Identity and Historical Conciousness in Modern Europe (New York 2015) 90-93.
2 Bram Mellink, Worden zoals wij. Onderwijs en de opkomst van de geïndividualiseerde samenleving sinds 1945, Amsterdam 2014.
3 Cf. Arthur Kok, ‘Filosofie van politiek en cultuur. Reflectie over de relatie tussen kunst en economie’ in: Filosofie-TijdschriftXXX/4 (2020) pp. 50-55.
4 Bas Heijne, De Staat van het Theater 2016.
5 De Volkskrant 17 juli 2018.
6 De ‘Voetnoten’ van Grunberg zijn verzameld: Arnon Grunberg, Alle voetnoten (Amsterdam 2018). Grunberg continueerde na de beëindiging van zijn dagelijkse ‘Voetnoten’ zijn commentaar op de wereld in een reeks twee keer per week verschijnende ‘Kopteksten’: ‘Twee keer per week zal ik […] het ancien régime in de breedste zin van het woord uitzwaaien, eer betuigen, uitlachen om zijn groteske stuiptrekkingen, proberen het leven ervan een beetje te rekken. Ik vrees wat op het ancien régime zal volgen, maar we hebben geen keus, we moeten ook nieuwsgierig zijn naar wat ons gruwelijk voorkomt.’ De Volkskrant 18 juni 2018.
7 NRC Handelsblad 7 oktober 2021.
8 College van Rijksadviseurs, Panorama Nederland, 2018-2019.
9 NRC Handelsblad 25 april 2016.
10 ‘Voorbij autonomie’, een onderzoek door Micha Hamel en Sander van Maas, onder auspiciën van de Akademie van Kunsten mei 2016.
11 Erik Schrijvers, Anne-Greet Keizer en Godfried Engebersen (red.), Cultuur herwaarderen (WRR, Den Haag 2015) blz. 24.
12 Hans den Hartog Jager, ‘Kunst is nu machtelozer dan ze zelf denkt’, NRC Handelsblad 13 oktober 2021.
13 CBS, Satellietrekening cultuur en media 2015. De bijdrage van cultuur en media aan de Nederlandse economie, Den Haag 2019. Cf. Michiel van der Veen, ‘Het economische belang van de culturele en creatieve sector’, Rabobank 21 september 2020. Over subsidieafhankelijkheid onder meer: Bo Broers e.a., Waarde van Cultuur. De staat van de culturele sector in Noord-Brabant 2020 (Tilburg 2020) blz. 91; Cultuur in beeld 2016 (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag 2016) blz. 97-101 en 137-171. Over de landbouw: ‘Acht misvattingen over boeren (in negen grafieken)’, FTM 4 februari 2020.
14 Max Nathan e.a., Creative Economy Employment in the EU and the UK. A Comparative analysis, Londen 2015.
15 Henri de Groot, Gerard Marlet, Coen Teulings, Wouter Vermeulen, Stad en land, Den Haag 2010.
16 Brabants Dagblad 2 februari 2011.
17 Richard Florida, The Rise of the Creative Class, New York 2002; idem, The Flight of the Creative Class. The New Global Competition for Talent, New York 2005. Cf. idem, The New Urban Crisis. How our Cities are increasing Inequality, deepening Segregation, and failing the Middle Class – and what we can do about it, New York 2017, waarin Florida de creatieve sector aanspreekt op zijn verantwoordelijk bij het bestrijden van de ongelijkheid die het resultaat is van de door hem voorspelde vernieuwing van de stedelijke economie.
18 Cor Wijn, De culturele stad, Amsterdam 2014.
19 Gerard Marlet, De aantrekkelijke stad, Amsterdam 2010.
20 Open brief ondernemingen aan Tilburgse gemeenteraad, 14 maart 2010.
21 Het Financieele Dagblad 8 oktober 2016.
22 Brabants Dagblad 16 mei 2020.
23 Marcel de Heide, Arjen Goetheer en Evgueni Poliakov, ‘Creatieve industrie belangrijker dan gangbare cijfers suggereren’, ESB 104(4775), 4 juli 2019, pp. 317-319.
24 Nathan, Creative Economy Employment in the EU and the UK.
25 Raad voor Cultuur, Brief aan de minister van OCW – scenario’s voor een weerbare en wendbare culturele en creatieve sector, Den Haag 18 mei 2020.
26 Alex Gray, ‘The 10 skills you need to thrive in the Fourth Industrial Revolution’, World Economic Forum, Davos 2016.
27 Jason Potts, Creative industries and Economic Evolution, Cheltenham/Northampton 2011.
28 Diane Nijs, Imagineering the Butterfly Effect. Transformation by Inspiration, Den Haag 2014.
29 Cf. Peter de Jaeger, Kunst & wetenschap. Over zingende wormen en andere moderne projecten, Amterdam 2020.
30 Louise O. Fresco, ‘Kunst doet nooit wat de samenleving eist’, NRC Handelsblad 15 juni 2020.
31 NRC Handelsblad 22 mei 2020.
32 Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Cultuur en identiteit. De veranderende plek van Nederland in de wereld, Amsterdam 2011.
33 Nathalie Heinich, Wat onze identiteit niet is, Amsterdam 2019.
34 Blom, Het grote wereldtoneel, blz. 98-99. Cf. Dan McAdams, The Stories We Live By. Personal Myths and the Making of the Self, New York en Londen 1993.
35 Simon Price en Peter Thonemann, The birth of classical Europe. A history from Troy to Augustine, Londen 2010, pp. 330-334. Cf. Wilma Keesman, De eindeloze stad. Troje en Trojaanse oorsprongsmythen in de (laat) middeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden. Hilversum 2017.
36 Simon Vestdijk, Pastorale 1943, Rotterdam/’s-Gravenhage 1948; Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles, Amsterdam 1958; Chris van der Heijden, Grijs verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam 2001.
37 Hans Mommaas, De culturele dimensie in de stad van de toekomst, Boekmanlezing 30 juni 2016.
38 Bas Heijne, Mens/Onmens, Amsterdam 2020, p. 87, vgl. blz. 101-104.
39 Bas Heijne, Leeswoede. De wereld van nu in honderd boeken, Wormer 2004, blz. 62.
40 Blom, Het grote wereldtoneel, blz. 118, 123, 131.
41 Heijne, Leeswoede, blz. 70.