Cultuur voor Boeren, Burgers en Buitenlui

In NRC presenteerde Hester van Santen vorige week een analyse van de provinciale partijprogramma’s van BBB, relevant nu die partij de grote winnaar is van de verkiezingen die op 15 maart voor de provinciale staten werden gehouden en in alle provincies het voortouw neemt bij de vorming van nieuwe bestuurscolleges. Van Santen concludeert dat BBB waar het over cultuur gaat eerder als links dan als rechts kan worden gekarakteriseerd. BBB pleit voor meer aandacht voor cultuur in de klas, wil de btw op culturele activiteiten afschaffen en vindt vooral dat cultuursubsidies eerlijker verdeeld moeten worden, zodat er meer geld beschikbaar komt voor het platteland en voor plattelandscultuur.[1]Hester van Santen, ‘De BBB-visie op kunst: eerder links dan rechts’, NRC 30 maart 2023.
De komende maanden zal moeten blijken of het cultuurstandpunt van BBB overeind blijft in de coalitie-onderhandelingen. Zeker als de partij ‘over rechts’ gaat is dat niet vanzelfsprekend. Rechts van de BBB bestaat niet de overtuiging dat kunst en cultuur zorgen voor maatschappelijke binding, maar wordt kunst gewantrouwd, is de verbeelding een vijand, ‘omdat die gedachten en gevoelens beschrijft die mensen domweg niet zouden mogen hebben’[2]Bas Heijne, ‘De verbeelding zelf is de vijand geworden’, NRC 11 februari 2023. en zo vanzelfsprekendheden ter discussie stelt. Bij de PVV en bij Forum voor Democratie en zijn afsplitsing JA21 is de aandacht voor cultuur vooral aandacht voor erfgoed. Wat de PVV betreft komt er een einde aan alle cultuursubsidies. Forum voor Democratie en JA21 willen subsidies uitsluitend verdelen ‘op basis van kwaliteit’. En er is weinig moderne kunst die aan het in die kringen gekoesterde kwaliteitsideaal voldoet. Voor cultuur die inclusief en divers wil zijn, is hoe dan ook geen plek, want ze leidt slechts tot verdeeldheid en segregatie.[3]Cf. https://www.pvv.nl/index.php/component/content/article/12-spreekteksten/1370-het-mes-in-de-kunstsubsidies.html, https://ja21.nl/standpunten/cultuur-en-kunst) en … Lees meer
Maar ook de VVD heeft zich nog niet volledig weten te ontworstelen aan de schaduw van Halbe Zijlstra. Volgens het Kieskompas schaarde de VVD in Noord-Holland zich, met BVNL, PVV en JA21, achter de stelling: ‘De provincie moet bezuinigen op kunst en cultuur.’[4]Cf. https://noord-holland.kieskompas.nl/nl/results/compareJustificationPage#. En dat is best een uitdaging. Het overzicht dat het CBS onlangs publiceerde van gemeentelijke en provinciale cultuuruitgaven in de periode 2017-2021 laat zien dat de provincie Noord-Holland niets meer aan kunst en cultuur besteedt dan wettelijk noodzakelijk: in 2021 per inwoner € 2,76 voor erfgoed en € 3 voor de regionale omroep. Aan musea en aan cultuurproductie, cultuurpresentatie en cultuurparticipatie werd precies € 0 per inwoner besteed.[5]CBS, ‘Detaillering cultuurlasten gemeenten en provincies 2020-2021’, 11 november 2022. Dat moet van de VVD in Noord-Holland dus minder worden.

Spreiding

Interessant is vooral de boodschap van BBB dat de cultuursubsidies eerlijker verdeeld moeten worden. Het is een van de onvolkomenheden van het huidige cultuurstelsel: de onevenredige verdeling van de rijksmiddelen voor cultuur over het land.[6]Cf. Chris van Koppen, ‘Op weg naar de regio’, 11 augustus 2017. Edo Dijksterhuis constateerde het in 2017 in een publicatie van Kunsten ’92: ‘Al decennia wordt er geklaagd over de scheve regionale verdeling van cultuurgeld. Ingesleten mechanismen en een subsidiestelsel dat weinig vernieuwing toelaat hebben gezorgd voor een Randstad-bias.’[7]Edo Dijksterhuis, ‘Wie kan delen, kan ook vermenigvuldigen. Regionale spreiding van cultuurgeld vraagt om nieuwe aanpak’, in: Marianne Versteegh en Edo Dijksterhuis, Spiegel, vergrootglas of … Lees meer En de Raad voor Cultuur schetste al in 2015 in haar Agenda Cultuur. 2017-2020 en verder de contouren van een nieuw bestel dat ‘uitgaat van de vraag naar cultuur, […] ruimte geeft voor initiatieven van onderop en […] meer aansluit op de behoeften en samenstelling van de bevolking.’[8]Raad voor Cultuur, Agenda Cultuur. 2017-2020 en verder (Den Haag, april 2015), blz. 27. In dat nieuwe bestel zouden, in de visie van de Raad, ‘stedelijke regio’s’ en de keuzes die zij maken een leidende rol moeten spelen.
In het NRC-artikel meent Bastiaan Vinkenburg (Berenschot) dat de oplossing voor een eerlijker verdeling van cultuursubsidies bij de provincies ligt: provincies die vinden dat ze te weinig aan cultuur doen, moeten er meer aan uitgeven. Daar is, uiteraard, geen speld tussen te krijgen. Maar het is geen antwoord op de constatering, onlangs nog in een boodschap van het IPO, de gezamenlijke provincies, aan staatssecretaris Gunay Uslu ‘dat het landelijk cultuurbeleid te weinig oog heeft voor regionale en lokale behoeften.’[9]IPO, ‘Gelijke kansen in de cultuursector’, 21 oktober 2022.  De opmerking van Vinkenburg zou de suggestie kunnen wekken dat er een correlatie bestaat tussen provinciale investeringen in cultuur en de hoeveelheid rijksgeld die vervolgens in de provincie landt. Wie naar de recente CBS-cijfers kijkt kan alleen maar constateren dat die correlatie niet bestaat. Grote provinciale investeringen zijn geen voldoende voorwaarde. Het is zelfs geen noodzakelijke voorwaarde. Friesland en Zeeland zijn de provincies die het meeste ‘doen’ aan cultuur, € 60,04 resp. € 52,61 per inwoner in 2021, maar ze worden daar door de Raad voor Cultuur en de rijkscultuurfondsen niet voor beloond. De door het rijk gefinancierde culturele instellingen concentreren zich in Noord- en Zuid-Holland, maar die provincies investeren zelf nauwelijks in cultuur (€ 5,76 resp. € 7,10 per inwoner in 2021). De randstedelijke provincies denken zich hun afzijdigheid te kunnen veroorloven vanwege de substantiële extra middelen voor sport- en cultuurvoorzieningen die via het gemeentefonds naar de grote steden in het westen en niet naar de grote steden elders in het land vloeien. De Zuid-Hollandse gedeputeerde Frederik Zevenbergen (VVD) was er op 15 maart, tijdens het cultuurdebat dat in de aanloop naar de verkiezingen voor de provinciale staten in Delft was georganiseerd, heel expliciet over: hij liet het cultuuraanbod in de provincie graag over aan Den Haag en Rotterdam. Dat de bewoners van het platteland van Noord- en Zuid-Holland zo met name bij educatie en participatie op achterstand worden gezet, wordt in Haarlem en Den Haag blijkbaar als acceptabele nevenschade gezien.
In hun rapport Op weg naar herpositionering, geschreven in opdracht van het IPO, pleitten Bastiaan Vinkenburg en Cor Wijn afgelopen najaar voor een wettelijk vastgelegd, actief provinciaal cultuurbeleid, waarbij de provincies ten minste verantwoordelijk worden voor de instandhouding van een provinciale basisinfrastructuur en voor het aanjagen van innovatie en talentontwikkeling en een verbindende rol krijgen binnen de cultuurregio’s waarmee de Raad voor Cultuur in de aanloop naar de huidige cultuurplanperiode experimenteerde.[10]Cor Wijn, Bastiaan Vinkenburg, Wubbo Wierenga, Anne van Heerwaarden & Milan Terwisscha, Op weg naar Herpositionering. Visie van Berenschot op de rol van de provincies in het culturele bestel. … Lees meer Hun aanbevelingen zijn inmiddels door het IPO omarmd, waarmee de provincies feitelijk afstand nemen van het advies van de commissie-Lodders uit 2008 en het daarop gebaseerde IPO Profiel Provincies uit 2010, waarin de provincies hun culturele rol beperken tot wat nu wettelijk is vastgelegd: erfgoed, archeologie, bibliotheken en regionale omroep.

Brabants voorbeeld

Wat dan mogelijk is laat het Brabantse voorbeeld zien. Brabant heeft het advies van de commissie-Lodders nooit omarmd. In de Agenda van Brabant uit 2010 werd cultuur, in afwijking van het advies van de commissie-Lodders, gedefinieerd als een van de provinciale kerntaken, naast ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bereikbaarheid van de regio en regionaal economisch beleid.[11]Agenda van Brabant. Traditie en technologie. Den Bosch, april 2010. Deze visie op de betekenis van kunst en cultuur vormde het uitgangspunt voor een ambitieus cultuurbeleid, waarvoor de uitgangspunten in 2013 werden vastgelegd in de Cultuuragenda van Brabant voor 2020: ‘Op weg naar Brabant als topregio in Europa op het gebied van kennis en innovatie, is een sterke identiteit en een goede woon- en werkomgeving belangrijk. […] Cultuur is het cement van onze samenleving én van cruciaal belang voor de toekomst van Brabant […] De culturele rijkdom van Brabant […] is de motor voor de ontwikkeling van creativiteit en geeft ruimte, kennis en inspiratie aan die mensen die nodig zijn voor de topregio Brabant.’[12]Jet Duenk en Annick van Tilburg, Cultuuragenda van Brabant voor 2020. Kaderstellende nota voor provinciaal cultuurbeleid. 1 mei 2013. Onder de paraplu van BrabantStad, het bestuurlijke samenwerkingsverband van provincie en grote steden, werd niet alleen het beleid op het gebied van economie, ruimte en mobiliteit op elkaar af, maar kreeg ook de samenwerking op cultureel gebied vorm, allereerst in de Brabantse kandidatuur om in 2018 culturele hoofdstad van Europa te worden. Want provincie en steden realiseerden zich dat de culturele kwaliteit van de leefomgeving een doorslaggevende factor is om burgers en bedrijven te boeien en talenten te binden.
Dat beleid is succesvol geweest. Aangejaagd door een agenderende, stimulerende en communicerende ondersteunings- en uitvoeringsstructuur wisten provincie en gemeenten met naar verhouding bescheiden middelen via het provinciale impulsgeldenprogramma (dat aanvragers ondersteuning biedt in de vorm van kennis, leningen en verschillende vormen van subsidie en met die aanvragers in gesprek gaat over waar het te ondersteunen project ze moet brengen), de talenthubs (nieuwe vormen van talentontwikkeling, waarbij individuele talenten centraal staan en presenterende organisaties medeverantwoordelijk zijn voor hun ontwikkeling), het cultuurfonds Brabant C (dat er kwam toen Europa besloot niet Brabant maar Leeuwarden voor 2018 tot culturele hoofdstad uit te roepen) en gemeentelijke makersregelingen zijn bestaande activiteiten opgeschaald en is de kwaliteit en de zichtbaarheid van het Brabantse cultuuraanbod vergroot. Het Brabantse cultuuraanbod is de achterliggende jaren rijker en gevarieerder geworden. De waardering voor dat aanbod groeide, in Brabant maar ook daarbuiten. Brabant is veel zichtbaarder geworden op de culturele kaart van Nederland. Met als resultaat dat het Brabantse aandeel in de landelijke koek, in 2013-2016 nog geen twee procent, inmiddels meer dan verdrievoudigde.[13]Cf. Chris van Koppen, ‘Put your money where your mouth is!’, 9 februari 2023. Niet voor niets wordt in Waar doen we het voor?, het rapport waarin de ontwikkeling van de op uitnodiging van de minister van OCW in 2018 tot stand gekomen cultuurregio’s wordt geëvalueerd, dat ‘[p]rovincies een nadrukkelijkere rol kunnen krijgen als verbindende partij, tussen de gemeenten in een regio, tussen regio’s binnen een provincie, door het betrekken van gemeenten die geen onderdeel uitmaken van een regio en door het organiseren van kennisuitwisseling tussen gemeenten.’[14]Ronald Nijboer en Annelies van der Horst, Waar doen we het voor? Rapportage over de ontwikkeling van stedelijke regio’s (DSP-groep, 15 juni 2022), blz. 8. Het Brabantse succes is niet los te zien van de rolopvatting van het provinciaal bestuur. En dat gebeurde met relatief bescheiden middelen: per hoofd van de bevolking investeerde de provincie Noord-Brabant in 2017 € 16,82, in 2021 € 15,69.
Dus: natuurlijk, provincies moeten (en kunnen) veel meer doen, maar het Brabantse voorbeeld laat zien hoe een actieve, coördinerende rol en slim investeren in ieder geval op korte termijn zeker zo belangrijk zijn om witte vlekken op de culturele kaart van Nederland te bestrijden.

Referenties

Referenties
1 Hester van Santen, ‘De BBB-visie op kunst: eerder links dan rechts’, NRC 30 maart 2023.
2 Bas Heijne, ‘De verbeelding zelf is de vijand geworden’, NRC 11 februari 2023.
3 Cf. https://www.pvv.nl/index.php/component/content/article/12-spreekteksten/1370-het-mes-in-de-kunstsubsidies.html, https://ja21.nl/standpunten/cultuur-en-kunst) en https://fvd.nl/standpunten/kunst-cultuur-en-erfgoed.
4 Cf. https://noord-holland.kieskompas.nl/nl/results/compareJustificationPage#.
5 CBS, ‘Detaillering cultuurlasten gemeenten en provincies 2020-2021’, 11 november 2022.
6 Cf. Chris van Koppen, ‘Op weg naar de regio’, 11 augustus 2017.
7 Edo Dijksterhuis, ‘Wie kan delen, kan ook vermenigvuldigen. Regionale spreiding van cultuurgeld vraagt om nieuwe aanpak’, in: Marianne Versteegh en Edo Dijksterhuis, Spiegel, vergrootglas of luchtspiegeling. Cultuurpolitiek & identiteit in perspectief (Amsterdam, juni 2017), blz. 8
8 Raad voor Cultuur, Agenda Cultuur. 2017-2020 en verder (Den Haag, april 2015), blz. 27.
9 IPO, ‘Gelijke kansen in de cultuursector’, 21 oktober 2022.
10 Cor Wijn, Bastiaan Vinkenburg, Wubbo Wierenga, Anne van Heerwaarden & Milan Terwisscha, Op weg naar Herpositionering. Visie van Berenschot op de rol van de provincies in het culturele bestel. Utrecht, november 2022.
11 Agenda van Brabant. Traditie en technologie. Den Bosch, april 2010.
12 Jet Duenk en Annick van Tilburg, Cultuuragenda van Brabant voor 2020. Kaderstellende nota voor provinciaal cultuurbeleid. 1 mei 2013.
13 Cf. Chris van Koppen, ‘Put your money where your mouth is!’, 9 februari 2023.
14 Ronald Nijboer en Annelies van der Horst, Waar doen we het voor? Rapportage over de ontwikkeling van stedelijke regio’s (DSP-groep, 15 juni 2022), blz. 8.

Artikel delen? Graag!

Put your money where your mouth isPut your money where your mouth is!
Op blote voetenOp blote voeten?