Het geheim van Brabant
Door de coronacrisis staat de Brabantse culturele infrastructuur onder druk. Met de ‘intelligente lockdown’ zoals die op 23 maart 2020 werd afgekondigd kwam het openbare culturele leven nagenoeg tot stilstand. Centra voor de kunsten, musea, poppodia, theaters, filmhuizen en bioscopen werden gesloten. Gezelschappen moesten hun tournees afbreken. Internationale optredens waren van de baan. Festivals werden afgelast. Voor een groot deel van de ca. 11.500 werknemers in de Brabantse culturele sector was er geen werk meer. Voor veel van de bijna 15.000 zelfstandigen in de creatieve sector viel van de ene op de andere dag het inkomen geheel of gedeeltelijk weg. Voor de gesubsidieerde sector kwamen er, met dank aan de specifiek op dit deel van de sector gerichte overheidsmaatregelen, met de versoepelingen vanaf juli, weer mogelijkheden om op bescheiden schaal activiteiten te organiseren. Maar naar mate personen en organisaties minder afhankelijk zijn van subsidies hebben ze meer moeite het hoofd boven water te houden. De generieke maatregelen ter ondersteuning van het bedrijfsleven zijn voor zzp’ers in het culturele domein niet of maar zeer gedeeltelijk toegankelijk. Voor commerciële organisaties waren er nauwelijks mogelijkheden terug te keren naar een normale, zakelijk verantwoorde exploitatie. Voorjaar en zomer gingen zo voor de sector verloren. En de versoepelingen van de zomer van 2020 bleken grotendeels tijdelijk. Het seizoen 2020-2021 begon zonder veel perspectief op herstel. De zorgen domineren: hoe lang zijn de verschillende overheden in staat en bereid de sector te ondersteunen? En, fundamenteler: komt de wereld van voor de coronacrisis wel terug?
Kennis, innovatie en creativiteit
Brabant profileert zich met recht en reden als een regio van kennis en innovatie met creativiteit als motor. Want een creatief Brabant is een sterk Brabant.
Brabant is na de Randstad de belangrijkste economische regio van ons land, Brainport levert onze nationale economie meer toegevoegde waarde dan Schiphol of de Rotterdamse haven, Brabant behoort tot de top van innovatieve regio’s in Europa. Niet voor niets wordt de adviescommissie van het op Prinsjesdag 2020 aangekondigde Nationaal Groeifonds gedomineerd door vertegenwoordigers van het industrieel-technologisch cluster uit Oost- en Zuid-Nederland en werd de samenstelling van die commissie door Menno Tamminga in NRC Handelsblad gelezen als ‘de revanche van Brainport op de Randstad’.[1]
Partners uit het bedrijfsleven, zorg, onderwijs en overheid in Brabant ondertekenden in 2018 de Wet op Behoud van Creativiteit, een manifest dat het belang van creativiteit onderstreept, oproept tot onderzoeken, experimenteren en reflecteren, ruimte opeist voor de spelende mens en daarbij aandacht vraagt voor de verscheidenheid van talenten en de noodzaak van diversiteit, voor de persoonlijke creatieve groei van leerlingen en docenten op alle schoolniveaus en voor de creatieve intelligentie van mensen in iedere arbeidssituatie.[2] Want we vinden het hier van belang dat Brabant zich creatief en cultureel ontwikkelt. Het beleid zoals het de afgelopen jaren provinciaal en in de samenwerking tussen de provincie en de vijf grote steden is gevoerd stoelt op dat belang. Daarom investeren we hier in de culturele en creatieve ontwikkeling van iedere Brabander via cultuureducatie en cultuurparticipatie. Daarom stimuleren we hier creatief toptalent door in te zetten op talentontwikkeling. Daarom versterken we hier ons profiel en onze positie in het landelijk discours door uitwisseling in internationale context. Daarom intensiveren we hier de samenwerking met andere domeinen om vanuit kunst en cultuur een bijdrage te leveren aan maatschappelijke innovatie.
Het heeft geleid tot een cultuuraanbod dat in, maar ook buiten Brabant steeds meer werd gezien en gewaardeerd. Het heeft Brabant zichtbaarder gemaakt op de culturele kaart van Nederland. Het heeft zich inmiddels vertaald in een veel grotere bijdrage van het Rijk aan de Brabantse culturele infrastructuur. Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat de successen van het Brabantse cultuurbeleid zijn behaald met inzet van relatief bescheiden middelen. Met name op gemeentelijk niveau schiet het cultuurbeleid in Brabant tekort. Van de tien grootste Nederlandse gemeenten liggen er drie in Brabant. Maar geen van drieën behoren ze tot de top-tien van gemeenten die investeren in cultuur. In het CBS-overzicht van uitgaven per hoofd van de bevolking bevinden veel, vooral kleinere Brabantse gemeenten zich in het zicht van de bezemwagen.[3] Dat lokale tekortschieten is een belangrijke oorzaak van de fragiliteit, nog altijd, van het Brabantse cultuursysteem, zoals die ook zichtbaar werd in de belangrijkste conclusies van het nieuwste Waarde van Cultuur-onderzoek dat in juni 2020 werd gepubliceerd. Brabanders zijn actieve cultuurconsumenten. Maar ze zijn daarbij aangewezen op een relatief bescheiden culturele infrastructuur: als het gaat om het aantal voorzieningen en aanbod staat Brabant gemiddeld op plaats 7 van de twaalf provincies. Brabanders zoeken daarom hun heil vaak buiten de provincie.[4] De conclusies zeggen veel over het Brabantse woon- en werkklimaat. Het is niet zo moeilijk een verband te zien tussen deze conclusies en de permanente braindrain waaraan onze provincie nog steeds onderhevig is, de trek van hoger opgeleiden naar de Randstad. Een relatie te vermoeden met de verplaatsing door Philips van zijn hoofdkantoor naar Amsterdam, de beslissing van ASML om zijn wetenschappelijke campus in Amsterdam te vestigen. Met de moeite die Brabantse instellingen voor hoger onderwijs hebben om Nederlandse studenten van buiten Brabant te interesseren voor hun opleidingen.
Nieuw beleid
In het provinciaal beleid zoals het is geformuleerd in het coalitieakkoord Samen, Slagvaardig en Slim: Ons Brabantstaat het cultuursysteem niet langer centraal. Centraal staat ‘de Brabander’. Het cultuursysteem is een randvoorwaarde voor wat in het coalitieakkoord een ‘levendig Brabant’ wordt genoemd. Komend voorjaar wordt op basis van het coalitieakkoord een nieuw beleidskader uitgewerkt, voor vrijetijd, cultuur en sport.
Wij zijn ons bewust van de bezuinigingsopdracht die deze coalitie zichzelf gegeven heeft. Wij juichen de integraliteit die mee in dat kader wordt nagestreefd toe en praten graag mee over het beleidskader waarin in die integraliteit vorm moet krijgen. Maar we waarschuwen ook: breek succesvol gebleken instrumenten niet af, blijf verantwoordelijkheid nemen voor de kleinere gemeenten en smeed slimme allianties die een bredere investering in het creatieve en culturele klimaat mogelijk maken. Meer dan ooit is er behoefte aan een overheid die creativiteit stimuleert en legitimeert, aan een overheid die, zoals de cultuurvisie van BrabantStad het formuleert, ruimte biedt aan het initiatief van makers en culturele instellingen, partner is in kennis, netwerk en beleidsontwikkeling, nieuwe initiatieven aanjaagt met kennis en middelen, samenwerkingsverbanden zoekt waarin iedereen zijn rol pakt en sprake is van gedeeld eigenaarschap.[5] Zodat we met elkaar de puzzel van een sterk, zichzelf voortdurend vernieuwend Brabant leggen. Want we maken het samen. Ook nu. Juist nu.
Want het cultuursysteem is nooit doel in zichzelf geweest. Het was er altijd om welvaart en welzijn in Brabant, een levend en levendig Brabant te bevorderen. Daarvoor is het cultuursysteem nu belangrijker dan ooit. Want kunst en cultuur gaan over vrije tijd, maar ze gaan ook over economie, innovatie en integratie. Brabant profileert zich met recht als een creatieve regio. Kunst en cultuur zijn hofleveranciers van die creativiteit. In een verkenning in Economische Statistische Berichten berekenden onderzoekers van TNO de waarde van het ‘creatief kapitaal’, het directe effect dat de creatieve sector heeft op de toegevoegde waarde buiten de eigen sector, voor 2017 op 5,2%van het bruto binnenlands product.[6] Een onderzoek door het Britse Nesta uit 2015 naar de economische ontwikkeling in zeven lidstaten van de Europese Unie (waaronder Nederland) liet zien dat het herstelvermogen van de economie na de kredietcrisis van 2008 groter was naarmate meer mensen met een creatieve opleiding werkzaam waren buiten de creatieve sector zelf.[7] Voor de creatieve sector is dan ook een sleutelrol weggelegd bij de doorstart die de samenleving in en na de coronacrisis moet maken. In de woorden van onze eigen Raad voor Cultuur: ‘De sector heeft aantoonbaar een aanjaagfunctie in tijden van economisch herstel.’[8]
Kennis en uitvoering
Dus investeert Kunstloc Brabant in opdracht van de provincie kennis, netwerk, energie en middelen in het Brabantse cultuursysteem. Opdat het werkt voor de Brabander, voor iedereen die in Brabant woont, werkt en bezoekt, voor iedereen die in Brabant wil komen wonen en werken, voor iedereen die we in Brabant nodig hebben. Waarbij we de Brabander uiteraard willen bedienen als ‘ontvanger’, maar hem ook uit willen nodigen om deel te nemen, te participeren. Want dat is bij uitstek Brabant: een provincie met een bloeiend verenigingsleven, waar cultuur en de participatie daarin de samenleving maakt.
Wij doen dat vanuit het besef dat het cultuursysteem een samenhangend systeem is, een piramide, met een brede basis uitlopend naar een smalle top.
Die top is de achterliggende jaren veel sterker en veel zichtbaarder geworden, maar hij rust op een basis die omdat ze voortdurend in beweging is altijd onderhoud nodig heeft. Vandaar onze aandacht niet alleen voor de gevestigde professionele kunsten, maar ook voor de humuslaag van het cultuursysteem: cultuureducatie, relevant als vorm van persoonlijke ontwikkeling én als aanzet tot publieksvorming, amateurkunst, de ontwikkeling van jonge talenten.
Nadrukkelijk definieert Kunstloc Brabant zijn opdracht niet in termen van disciplines. Kunstloc Brabant staat voor integraal cultuurbeleid, waarin de grenzen tussen amateurkunst en professionele kunst, tussen disciplines en sectoren, tussen traditionele en vernieuwende kunst, tussen ‘hoge’ en ‘lage’ kunst, tussen kunst en economie een ondergeschikte rol spelen. Voor Kunstloc Brabant is het vanzelfsprekend dat de culturele sector naar wegen zoekt om die grenzen te overschrijden.
Kunstloc Brabant speelt in het Brabantse cultuursysteem de rol van kenniscentrum en uitvoeringsorganisatie. Het kenniscentrum steunt op en bestaat in hoge mate uit de inhoudelijke kennis (onder meer: disciplines, culturele veld, financieringsinstrumenten) en het relatienetwerk (binnen en buiten de culturele sector) van de medewerkers van Kunstloc Brabant. Het functioneert als informatie- en debatcentrum, als netwerkorganisatie en als communicatieplatform. Het is een plaats waar de waarde van cultuur wordt getoond en gedemonstreerd, waar spelers uit het culturele veld elkaar en representanten van andere maatschappelijke sectoren ontmoeten. Dit draagt bij aan de ontwikkeling en vernieuwing van de sector.
Opdrachtgever en opdrachtnemer
Kunstloc Brabant is een zelfstandige stichting die in opdracht van de provincie Noord-Brabant werkt. De relatie heeft symbiotische trekken en kan worden verbeeld in een lemniscaat.
Een optimaal functioneren van de lemniscaat vooronderstelt wederzijds vertrouwen en open communicatie. Zeker in tijden waarin sprake is van herijking van beleidsuitgangspunten is het belang daarvan groot.
De relatie brengt ook wederzijds verplichtingen met zich mee. De provincie is, gegeven de aard van de relatie, in hoge mate verantwoordelijk voor de continuïteit van de stichting. Dat vraagt om respect voor de integraliteit van de organisatie en om zorgvuldig opdrachtgeverschap, waarbij opdrachten en wijzigingen daarin tijdig worden gecommuniceerd en wordt gestreefd naar meerjarige afspraken. Voor Kunstloc Brabant geldt dat het met zijn activiteiten het provinciaal beleid niet mag doorkruisen. Opdrachten van derden accepteert Kunstloc Brabant alleen wanneer ze in het verlengde liggen van de provinciale opdracht, dus bijdragen aan de versterking van Brabant en aan de uitstraling van Brabantse cultuur.
2021 en verder
Aan de vooravond van de nieuwe cultuurplanperiode en in de voorbereiding van de formulering van een beleidskader Vrije Tijd, Cultuur en Sport pleiten wij voor een provinciaal beleid dat voortbouwt op de resultaten van de afgelopen jaren, met als trefwoorden: regisserende rol, duurzame versterking van de sector, ondersteuning van initiatieven uit de samenleving, samenwerking met de gemeenten en samenhang met het landelijk beleid.
Graag hadden wij nu een meerjarenplan 2021-2024 voorgelegd, dat enerzijds de afronding zou zijn van de integratie van de twee fusiepartners bkkc en Kunstloc in Kunstloc Brabant, anderzijds zou aansluiten op een nieuwe cultuurvisie en een nieuw uitvoeringsprogramma cultuur dat in de loop van het achterliggende jaar door de Provincie zou zijn geformuleerd. Maar in de loop van dit jaar moesten we constateren dat als gevolg van de collegewisseling die zich in 2019-2020 voltrok en de wens van het in mei 2020 aangetreden college om de uitgangspunten voor het cultuurbeleid fundamenteel te herijken, een kader ontbreekt waarbinnen een eerste meerjarenplan van Kunstloc Brabant zinvol geformuleerd zou kunnen worden.
In de uitvraag zoals wij die voor 2021 ontvingen werd ons dan ook om een werkplan gevraagd dat vooralsnog zou voortbouwen op het beleid van de afgelopen jaren. Dat werkplan ligt nu voor. Tegelijkertijd zijn wij er daarbij in geslaagd stappen te zetten naar een verdere integratie van de dienstverlening, daarmee de aan de fusie ten grondslag liggende integraliteit van het Brabantse cultuursysteem onderstrepend.
Daarbij onze aanbevelingen voor het nieuwe beleidskader:
* Ondersteun het ondernemerschap van die delen van de culturele sector die het zwaarst door de coronacrisis zijn getroffen. Ontwikkel een talentontwikkelingsprogramma voor zakelijk leiders. Ondersteun netwerkvorming en kennisdeling onder het zzp’ers. Investeer in publiekswerking, waardoor instellingen een nieuw en diverser publiek aan zich kunnen binden.
* Stuur op een integraal cultuurbeleid dat ziet op zowel het maatschappelijk belang van als het individuele recht op creatieve participatie en educatie. Werk daarbij nauw samen met de B5 in BrabantStad-verband maar ook met de kleinere Brabantse gemeenten. Stimuleer B5 en M7 om een actief vestigingsbeleid voor de creatieve sector te voeren. Zet creatieve professionals in bij de aanpak van complexe vraagstukken. Sluit daarbij aan bij het landelijke programma voor cultuurparticipatie dat zich richt op de verbinding van cultuur met de domeinen van zorg en welzijn, maar kies in Brabant voor een verbreding van dit programma en betrek ten minste de urgente opgaven in de domeinen van ruimte en landschap. Schakel daarbij het bedrijfsleven in.
* Bevorder cultuureducatie, vanwege de betekenis die cultuureducatie heeft als aanjager van creativiteit en als instrument om inclusiviteit te bevorderen. Heb daarbij oog voor een integrale benadering van het cultuuronderwijs, waarin ruimte is voor alle kunstdisciplines en erfgoed en waarbij het eigenaarschap en de visie van de school centraal staan. Stimuleer gemeenten om hun matchingsbijdrage binnen de CMK-regeling te optimaliseren.
* Continueer het impulsgeldenprogramma en kort niet op het budget hiervan, en omarm zo de finale aanbevelingen van Berenschot in zijn evaluatie van het programma.[9] Onderken het belang van vernieuwing en professionalisering van de sector voor de totstandkoming van een duurzaam cultuursysteem en zet de impulsgelden in voor de vernieuwingsslagen die de sector, zeker in het licht van de coronacrisis, moet realiseren.
Want wij blijven streven naar een door de provincie en de steden gedragen Brabant-breed cultuurbeleid, dat iedere burger ruimte biedt voor persoonlijke ontwikkeling en uitnodigt tot participatie, en dat cultuur verbindt aan actuele maatschappelijke thema’s in andere domeinen.
Inleiding van het Werkplan 2021 van Kunstloc Brabant
[1] Menno Tamminga in NRC Handelsblad 15 september 2020.
[2] https://www.wetopbehoudvancreativiteit.nl/wet/
[3] Henk Vinken, Cultuur in Brabant. Een benchmark (Tilburg 2015); CBS, Detaillering cultuurlasten gemeenten en provincies, 14 november 2018.
[4] Bo Broers e.a., Waarde van Cultuur. De staat van de culturele sector in Noord-Brabant 2020, Tilburg 2020.
[5] Cf. Taskforce cultuurvisie BrabantStad, BrabantStad maakt het – een innovatieve culturele regio als geen ander, oktober 2018.
[6] Marcel de Heide, Arjen Goetheer en Evgueni Poliakov, ‘Creatieve industrie belangrijker dan gangbare cijfers suggereren’, ESB 104 (4775), 4 juli 2019, blz. 317-319.
[7] Max Nathan e.a., Creative Economy Employment in the EU and the UK. A Comparative analysis, Londen 2015.
[8] Raad voor Cultuur, Brief aan de minister van OCW – scenario’s voor een weerbare en wendbare culturele en creatieve sector, Den Haag 18 mei 2020.
[9] Bastiaan Vinkenburg e.a., Impulsgelden: stimulans voor de cultuursector – eindrapport, juli 2020.